Wednesday, October 10, 2007

Waarom staken we 250 kaarsen aan op de markt van Aalst op 5 oktober 2007

Welkom aan ieder van jullie die deze avond naar hier zijn gekomen.
We zijn heel blij dat jullie op onze uitnodiging zijn ingegaan en dat jullie er zijn.

We zijn hier samen om te gedenken en om niet te vergeten.
We gedenken de duizenden kinderen en jongeren, wier leven vergeleken kan worden met een kleine kaars, die wordt aangestoken en waarvan de vlam op heel korte tijd uitgaat.
Ofwel is dat kaarsje zo klein en broos en kwetsbaar dat het nauwelijks tijd heeft om te branden en licht te geven. Het dooft uit door honger, gebrek aan drinkwater,…
Ofwel is het kaarsje op zich wel krachtig en sterk, maar wordt het vroegtijdig brutaal uitgeblazen door oorlogen of plotse klimaatveranderingen.
Maar dat die duizenden levenskaarsen vroegtijdig uitgaan is geen doem, geen noodlot, geen wil van welke goden of afgoden ook. Het is in zeer grote mate, laat ons zeggen voor meer dan 90 % een gevolg van de scheve wijze waarop deze wereld in mekaar zit met alle gruwelijke en onvoorstelbare gevolgen van dien.
In een wereld waarin de accumulatie van kapitaal in de handen – of liever in de klauwen – van steeds minder mensen als het hoogste goed wordt beschouwd;
waarin de vrijheid van het individu zo hoog wordt geacht en verabsoluteerd, dat de wet van de sterkste, die geldt in de jungle, alle bewegingen die ijveren voor solidariteit dreigt te overschreeuwen.
Het zijn die solidariteitsbewegingen die blijven zeggen en zingen dat “een andere wereld mogelijk is”, die niet de sterkste, maar wel de zwakste en de meest bedreigde mens in het centrum plaatsen.

Ook daarom zijn we hier samen: er moet recht geschieden in deze wereld.
Daarom steken we deze avond kaarsen aan!
Ja, waarom steken we kaarsen aan?
Waarom steken mensen kaarsen aan?
Ik las vorige week een stukje tekst uit het dagboek van Geert Van Moorter, dat hij schreef enkele dagen voordat de eerste Amerikaanse bommen zouden neervallen op Bagdad.
Ik citeer: “Op 17 maart namen we deel aan een symbolische bescherming van een brug over de Tigris. Er werden kaarsjes voor de vrede in de Tigris gezet. Mooie symboliek. Op de brug zagen we de zon ondergaan in het Westen, en de volle maan opkomen in het Oosten. Mooi zicht. Het was een actie door een paar boeddhisten opgezet. Toen we hand in hand stonden, met de kaarsjes voor ons op de grond, zei of zong iedereen gedurende vijf minuten het woord Vrede in zijn eigen taal. Dit moment van rust gaf een speciaal effect. Ik werd ontroerd en mijn stem stokte even. Een mooie belevenis. Ik wil me nog niet neerleggen bij het ‘de oorlog is onvermijdelijk’. Dit moment van meditatie deed me goed.
Mensen steken kaarsen aan om vele redenen: om aan een andere mens te denken die het moeilijk heeft na een sterfgeval of een scheiding; om aan de dochter of zoon te denken die een examen moet afleggen. Om zovele reden lopen ook niet godsdienstige mensen toch soms een kerk binnen om een kaars aan te steken.
Ik denk dat mensen kaarsen aansteken om zonder woorden uitdrukking te geven aan hun diepste verlangens, ook in situaties waartegen ze op het eerste gezicht weinig of geen verweer hebben. De kaars als uitdrukking van een verlangen naar vrede, naar recht, naar een goed leven. En we weten het maar alo te goed: deze 250 kaarsen zullen de wereld van honger, oorlog en onrecht niet in een handomdraai veranderen.
En toch doen we het, misschien wat in de lijn van het lied van Ramses Shaffey:
We zullen doorgaan
Telkens als we stil staan
Om weer door te gaan
Naakt in de orkaan
We zullen doorgaan
Tot we samen zijn
We zullen doorgaan
Als niemand meer verwacht
Dat we weer doorgaan
In een sprakeloze nacht
We zullen doorgaan
Tot we samen zijn.
Laten we er hier en nu een sterke avond van maken.
Niet in neerslachtigheid, maar met de vreugde van de hoop en de solidariteit op ons gezicht.
Want licht moet er zijn om de donkerste duisternis te verdrijven.
Aan ieder van jullie een fijne avond vol van “licht voor leven”.

Wednesday, July 04, 2007

Bij de verkiezingen van 10 juni 2007: waarom links verloor?

Waarom links zijn aantrekkingskracht verliest?

Er zijn wellicht heel wat antwoorden op deze vraag te bedenken. Ik ben ook geen specialist, zeker niet wanneer ik mij vergelijk met de politieke en andere commentatoren die ‘the day after’ op radio en televisie hun deskundgheid tentoonspreiden en breed uitmeten.
Laat ik een stelling formuleren: links verliest zijn aantrekkingskracht omdat het bang geworden is om nog echt links te zijn.
Mensen zijn niet dwaas en ze zien en voelen onmiddellijk aan dat keuzes worden gemaakt op basis van angst. Vanuit die angst heeft men de neiging om zoveel mogelijk te behagen, bijvoorbeeld met leuke flitsende woorden en met mooie of heel slimme BV’s op de lijsten.
En omdat men vooral met perceptie bezig is wordt de ‘linkse’ inhoud verwaarloosd en vergeten.

Een paar voorbeelden om mijn stelling te onderbouwen.
De verkiezingscampagne werd vaak gedomineerd door de liberale sirenenzang over de belastingverlaging. En omdat iedereen uit eigen ervaring (het hemd is altijd nader dan de rok) weet hoe aantrekkelijk deze vaak valse belofte is, durft links deze belofte enkel bijtreden en luid roepen dat ook zij voor belastingverlaging is. Het enige wat links doet, is wat correcties in de marge aanvoeren. Maar geen principieel neen. Als links denkende mens verwacht ik dat links denkende politici de burgers durven informeren over de belastingen en over wat met de belastingen gebeurt aan noodzakelijke en kritische bijsturing van een neoliberale ideologie, die de staat wil ontvetten en vervangen door steeds verdergaande liberaliseringen, die ook door “arme mensen” duur moeten worden betaald. Ik verwacht van zich links noemende politici een hartstochtelijk pleidooi voor eerlijke belastingen, die eerlijk worden geïnd, die eerlijk worden herverdeeld.
Ik heb van de SPa nauwelijks reactie gehoord op de fiscale amnestie voor fraudeurs. Ze hebben zeker geen veto gesteld tegen die onrechtvaardige wet, omdat ze bezeten waren door de fetisj of de heilige koe van “een begroting in evenwicht of zelfs met overschot”, waarvoor ook zij zelfs bereid waren ons patrimonium te verkwanselen.

Het aantal armen is in ons land schrikwekkend toegenomen, en dit na een regeringsperiode van acht jaar waaraan de SPa heeft deelgenomen. Als links denkende mens denk ik: het kan toch niet dat een partij als de SPa er geen principieel breekpunt van maakt om het aantal armen (generatiearmen, structurele en conjuncturele armen) op een zo kort mogelijke termijn bijvoorbeeld te halveren. Als men acht jaar de tijd heeft gehad, dan had dit toch moeten lukken.

Ik verwacht van linkse partijen en politici dat ze eerlijk, rechtlijnig en bovenal integer zijn, ook in hun benoemingspolitiek. Als ik dan zie dat opnieuw de SPa de ogen heeft dichtgeknepen wanneer de Waalse socialistische minister Christian Dupont de directeur van Fedasil Bob Pleysier juist voor de verkiezingen en enkel om puur politieke redenen aan de deur zet en vervangt door een ééntalig Waalse creatuur van Parti Socialiste-signatuur, dan begrijp ik daar niets meer van. En velen denken zoals ik. Ik hoorde deze morgen op de radio door een socialistisch kopstuk zeggen dat het grote verlies van de SPa mee veroorzaakt is door de schandalen binnen de PS, dan wordt dit goed door dit voorbeeld geïllustreerd. Maar in deze heeft de SPa, die ‘neen’ had moeten zeggen tegen het spel van Dupont, dit volkomen aan zichzelf te wijten.

Om niet verloren te lopen in anekdotiek wil ik tot de kern van de zaak komen.
Deze feitelijk rechtse keuzes zijn een teken van wat ik nog veel erger vind: ‘groot’ links durft of wil geen principiële vragen meer stellen bij het neoliberalisme dat als een vanzelfsprekendheid wordt aanvaard ook al overspoelt deze gruwelijke ideologie als een pletwals onze hele wereld.
En wie zijn daarvan de slachtoffers? De arm en machteloos gemaakte mensen hier, maar vooral in de landen van het zuiden. En zouden die mensen niet de eerste bondgenoten en zorgenkinderen van links moeten zijn?
Nu verliest links de verkiezingen ten gevolge van een halfslachtig programma. Wellicht had de SPa evenveel verloren met een meer radicaal links programma (in een samengaan bijvoorbeeld met CAP, Groen! en anderen), maar dan zou het naar mijn aanvoelen een verlies met opgeheven hoofd geweest zijn. Nu is het een verlies met hangende pootjes.

Tien jaar geleden schreef de Franse bisschop Jacques Gaillot een boek onder de titel: “Als de kerk niet dient, dient ze tot niets”.
Ik denk dat ook hetzelfde kan worden gezegd over de politiek.
Politici hebben een verschillende ‘ideologische’ visie op de samenleving. Het is de grote verworvenheid van de (parlementaire) democratie (hoe wankel en mank ze vaak ook loopt) dat deze verscheidenheid wordt beschouwd als een groot goed.
Politici van rechts denken de maatschappij en dus het grootste deel van de mensen het best te dienen door de versterking van het neoliberale wereldwijde globale kapitalisme. Het is hun recht om dat te denken. Maar het is ook hun plicht om die gedachte te toetsen aan de wereldwijde werkelijkheid van armoede, onderdrukking, enzovoort. En hierbij de vraag te stellen: hoe is het gesteld met de feitelijke vrijheid van deze miljoenen? Enkel deze vraag kan liberalen behoeden voor het schijnideaal van een abstracte vrijheid.
Politici van (écht) links denken de maatschappij en de mensen het best te dienen door scherpe vragen te blijven stellen bij de gang van zaken en de huidige machtsverhoudingen. En door de uitbouw van creatieve alternatieven, waarin niet de accumulatie van kapitaal in steeds minder handen de motor is, maar wel de participatie van zoveel mogelijk mensen aan een rechtvaardig verdeelde wereld. Links moet gelijkheid en solidariteit als fundamenteel tegenwicht voor de losgeslagen abstracte vrijheid van het neoliberalisme op de agenda blijven plaatsen, zonder die vrijheid te gaan offeren op het gevaarlijke altaar van een gerealiseerde utopie.
Als zich links noemende partijen van rode of groene signatuur deze dienst niet vervullen, dan dienen ze tot niets. En ik vraag mij terecht of niet terecht af of heel veel mensen dat niet op de een of andere manier hebben ervaren en er zo voor hebben gezorgd dat SPa is afgestraft.


Paul De Witte

Romero en Sobrino

JON SOBRINO en OSCAR ROMERO
Of hoe het Vatikaan zijn martelaren gedenkt!.

Op 24 maart 2007 zal het 27 jaar geleden zijn dat bisschop Oscar Romero op brutale wijze werd vermoord terwijl hij voorging in het vieren van de Eucharistie. Op vele plaatsen, ook in Vlaanderen, wordt het leven en sterven van deze mens nog steeds met groot respect herdacht, omdat heel veel mensen aan de basis van de kerk in de keuzes van deze bisschop hun eigen levensverhaal herkennen. De keuze namelijk voor een bekering van een vaak maatschappelijk vrijblijvende beleving van het christelijk geloof naar een geloven dat zich enkel kan waarmaken in confrontatie met de genadeloze wereld van vandaag, waarvan vooral de arm gemaakte mensen het slachtoffer blijven.
Jon Sobrino was, eveneens na eenzelfde grondige bekering van een Spaans katholicisme naar een bevrijdende en op de armen betrokken theologie, de huistheoloog van Romero geworden.
Na de moord op Romero werd Sobrino ook zijn biograaf. En in die biografie schrijft hij over het grote verdriet van Romero: dat hij door zijn medebisschoppen in de steek werd gelaten, omdat ze hun eigen privilegies veel belangrijker vonden dan de in het evangelie gefundeerde partijdige optie voor de armen.
Door die heimelijke en vaak ook openlijke desavouering van de bevrijdende woorden én daden van Romero hebben zijn collega’s bisschoppen – bewust of onbewust – mee het pad geëffend voor de moord op hun aartsbisschop. Zij hebben mee een sfeer geschapen, waarin de moord op Romero aanvaardbaar werd, “want het is misschien beter dat één mens een gewelddadige dood sterft dan dat het hele volk wordt meegesleurd in een maatschappij omvormend avontuur, waardoor de armen zouden kunnen gaan denken dat ze evenveel rechten hebben als de bevoorrechte schandalig rijke minderheid.”

Vandaag wordt Jon Sobrino door het Vatikaan het zwijgen opgelegd. En daarmee ook de stem van de vermoorde aartsbisschop Romero. De veroordeling van en de theologische moord op Jon Sobrino door de vatikaanse orthodoxe scherpslijpers is een postume goedkeuring van de bisschoppen die 27 jaar geleden hun collega Romero op een zijspoor hebben gezet. In éénzelfde beweging wordt daarmee ook een bevrijdende en gedesacraliseerde lezing van bijbel en evangelie (zoals die in de bevrijdingstheologie een gezicht had gekregen en nog steeds krijgt) veroordeeld. De geschiedenis blijft zich herhalen.

Bisschop Romero werd vermoord tijdens het vieren van de Eucharistie. Dit gegeven is niet alleen een historisch feit, maar vraagt vandaag ook om als metafoor gelezen te worden. Namelijk de metafoor van een geleidelijk duidelijk wordende omslag in het officiële katholieke denken. Of misschien moet ik eerder spreken over een versnelde bekrachtiging van een tendens die al jaren aan de gang is, en die ik wil omschrijven als een ”resacralisering van de christelijke geloofstraditie”.
Jos Vranckx juicht in een commentaar in de Gazet van Antwerpen de vernieuwde nadruk op het sacrale door de leiding van de Katholieke kerk toe, omdat naar zijn mening het sacrale de “core business” van de katholieke variant van het christendom is.
Dit laatste is maar de vraag. Het sacrale is wél de core business van de religie in het algemeen, maar juist niet van de joodse en oorspronkelijk christelijke traditie.
Daar gaat het juist niet om het sacrale, maar om de humaniteit en de gerechtigheid “hier op déze aarde”.
De woorden van de joodse filosoof en Talmoedleraar Levinas vatten dit goed samen:
‘In het feit dat de relatie tot het goddelijke via de relatie tot de mensen verloopt en met de sociale gerechtigheid samenvalt, ligt de hele geest van de joodse bijbel. Mozes en de profeten bekommeren zich niet om de onsterfelijkheid van de ziel, maar om de arme, de weduwe, de wees en de vreemdeling. De relatie tot de mens, waarin het contact met het goddelijke zich voltrekt, is niet een soort “geestelijke vriendschap”, maar een rechtvaardige economie, waarvoor ieder mens ten volle verantwoordelijk is.’

Het is een pijnlijke vaststelling dat dit fundamenteel bijbels inzicht blijkbaar niet alleen van doorsnee katholieken niet mag worden verondersteld, maar zelfs ook niet van katholieke hiërarchen, die gepokt en gemazeld zijn in een sacrale en dogmatische interpretatie van de christelijke geloofstraditie, die hen vaak belet te zien waar het in de bijbel eigenlijk over gaat.

Romero werd dus vermoord terwijl hij voorging in het vieren van de Eucharistie. Wat betekent dit gebeuren als metafoor?
Indien Romero de Eucharistie enkel had beschouwd als een sacraal gebeuren, waarin door de zogenaamde “transsubstantiatie” brood en wijn worden veranderd in het lichaam en bloed van Jezus Christus; indien Romero had geloofd dat de blijvende primaire aanwezigheid van Jezus Christus gelegen is in de geconsacreerde hostie en wijn “in zich”, dan was hij nooit door een doodseskader vermoord geweest. Niemand wordt vermoord ten gevolge van een louter religieuze sacrale aangelegenheid, die steeds maatschappelijk (politiek, sociaal, economisch) vrijblijvend is en dus vervreemdend werkt.
Romero geloofde anders. De blijvende aanwezigheid van Jezus Messias over de grenzen van tijd en ruimte heen, ligt niet in “de geconsacreerde hostie en wijn in zich”, maar in het gebeuren van een christelijke gemeenschap die van “breken en delen” haar core busisees maakt. In het breken en delen van het leven, in de solidariteit met de verarmde slachtoffers van welke systemen ook, daarin wordt het gelaat van de eveneens vermoorde Jezus Messias opgelicht. En op geregelde tijdstippen komt de “gemeente van de Messias” samen om er zichzelf en elkaar aan te herinneren, waarin haar opdracht ligt: dat er leven in overvloed is voor allen die op aarde leven. Daartoe komen ze samen om het Woord van de Schriften te beluisteren en om brood en wijn met elkaar te delen. In die symbolische act spreekt de christelijke gemeente haar opdracht uit, maar ook haar hoop en haar verwachtingen.

Om deze keuze – met alle consequenties van dien – is 27 jaar geleden Romero vermoord.
Om diezelfde keuze en om de blijvende trouw aan die keuze wordt nu ook Jon Sobrino theologisch uitgeschakeld. Ik weet niet welke van de twee het ergste is.
Maar christenen aan de basis, die in de noodkreet van de arm gemaakte mensen de Stem van hun God beluisteren, de Stem die nergens anders sterker weerklinkt dan daar –
- want overal elders waar wij God zouden zoeken, is een alibi, een ontsnapping, een verdoving, een uiterst ingewikkelde begoocheling – die christenen kunnen en mogen niet zwijgen over het onrecht dat hun medebroeder Jon Sobrino wordt aangedaan.
Zij kunnen alleen maar zeggen: hier zijn we, wij staan achter jou, blijf trouw aan de weg die je hebt gekozen. Wij willen er zijn voor jou. Want jouw geliefde broeder aartsbisschop Romero mag niet worden vergeten.
Romero. Presente!

Paul De Witte

Thursday, November 24, 2005

Priester Daens kan nooit bezit worden van extreem rechts

STANDPUNT VAN JEBRON IN VERBAND MET DE WEDERRECHTELIJKE TOE-EIGENING VAN PRIESTER DAENS DOOR HET VLAAMS BELANG.

Als zich uitdrukkelijk christelijk noemende basisgroep zien we ons in geweten verplicht te reageren tegen de wijze waarop de partij “Vlaams Belang” de spot drijft met Priester Daens en zo zijn nagedachtenis besmeurt.
Hiermee sluiten we ons uitdrukkelijk aan bij het duidelijk standpunt dat in deze reeds is ingenomen door verschillende geledingen van de Vlaamse Christelijke Arbeidersbeweging, waarmee we zeer verheugd zijn.
Het is niet onze bedoeling om als christelijke organisatie een stemadvies te geven. Dergelijke inmenging van de kerk heeft immers in het verleden meer schade berokkend dan goed was.

Toch zien we drie redenen om in deze toch een duidelijk standpunt in te nemen.

Eerste reden.
In de joodse traditie, waarin we ons als christelijke gemeenschap geworteld weten, wordt een belangrijk onderscheid gemaakt tussen twee aanduidingen voor het begrip tijd. Enerzijds is er “chronos”, de gewone lopende tijd waarbij het ene moment gelijk schijnt aan het andere. Anderzijds is er “kairos”, wat betekent: de beslissende tijd, het uur waarop belangrijke keuzes moeten worden gemaakt, omdat bijvoorbeeld het integrale geluk en de vrijheid van zwakke mensen op het spel staan. We denken dat de huidige tijd, die gekenmerkt is door een toenemende verrechtsing een dergelijk kairos-moment is, waarop christenen zich niet mogen terugtrekken op een liturgich-godsdienstig eiland, maar duidelijk stelling moeten nemen, ook in het maatschappelijk debat.

Tweede reden.
We denken dat het zeker voor de katholieke christelijke gemeenschap van Aalst een dergelijk kairos-moment is. Een moment om zeer uitdrukkelijk “neen” te zeggen tegen het Vlaams Belang dat op misdadige wijze de naam van Priester Daens misbruikt.
Daarom is het onze overtuiging dat wij als kerkgemeenschap niet alleen via bijvoorbeeld het ACW onze mening moeten zeggen, maar dat we ook als de kerk zelf een krachtig signaal kunnen geven, maar dan wel in alle bescheidenheid.
Waarom in bescheidenheid? Omdat we allen weten dat de officiële katholieke kerk in die tijd Priester Daens niet in zijn waarde heeft erkend en hem feitelijk het zwijgen opgelegd, ja, hem zelfs heeft uitgespuwd en als een paria aan de deur gezet. Misschien kan het een duidelijk teken van eerherstel zijn wanneer de katholieke kerkgemeenschap van Aalst op dit ogenblik, op dit kairosmoment, duidelijk stelling neemt tegen een partij, die maar één bedoeling heeft: mensen tegen elkaar opzetten om er zelf garen van te spinnen.

Derde reden.
Reeds meer dan twintig jaar geleden werd de Zuid-Amerikaanse film “Bidden volstaat niet meer” uitgebracht. In deze dagen van gevaarlijke verrechtsing denken we vaak terug aan deze film, die ons herinnert aan de profetische lijn waarin ook Jezus van Nazaret stond en die voortdurend herhaalde dat het “niet gaat om liturgische offers, maar om gerechtigheid”. En deze traditie staat op haar beurt in de lijn van het Oude Testamentde, waarin wordt gezegd: Behandel de vreemdelingen die bij jullie wonen als geboren Israëlieten. Heb hen lief, want ze zijn mensen zoals jullie; want jullie zijn zelf vreemdelingen geweest in het slavenhuis Egypte. Ik ben de Ene, jullie God. (Leviticus 19,34)

Tot slot: indien Priester Daens vandaag zou geleefd hebben, dan was hij misschien wel priester-arbeider geworden. Hij zou in een werkmanshuis gaan wonen zijn tussen de hedendaagse verworpenen der aarde: generatiearmen, werklozen, vreemdelingen, vluchtelingen, asielzoekers, mensen zonder papieren. Hij zou zonder twijfel hun solidaire medestander zijn geworden en hij zou bereid zijn om voor hen op zijn kop te krijgen.


De Jebrongemeenschap

Saturday, September 10, 2005

Dertig jaar Jebron - in de dynamiek van het voorlopige

JEBRON – naar aanleiding van de startdag van ons 30ste werkjaar – 11 september 2005
Open huis voor vorming en pastoraat - Vrijplaats voor geloven

Dertig jaar Jebron.
Wie had dat kunnen denken toen we er in 1976 aan begonnen?
Maar er stelt zich nog een andere vraag: wie had toen in die dagen van “kerkelijk enthousiasme”kunnen vermoeden welke wegen Jebron zou kiezen waardoor het geworden is tot wat het vandaag is?

We proberen “in een soort van commerciële terminologie” te verwoorden waar we als gemeenschap vandaag voor willen staan.
Concreet: wat hebben we vandaag niet te bieden en wat kunnen we jullie wel aanbieden te midden van de andere kramen op de fictieve markt van zingeving, religie en godsdienst?

We kunnen jullie geen gemakkelijk rijdende autobaan aanbieden met uitstekende wegligging en met talloze aanduidingen over de te volgen wegen. We beschikken ook niet over een GPS-systeem dat jullie naadloos op de plaats van bestemming brengt. Want hoe zouden we over dergelijk systeem beschikken, wat zouden we ermee zijn wanneer we zelf geen weet hebben van onze plaats van bestemming?

Wat we jullie wel kunnen aanbieden is een bescheiden veldweg, waarop de snelheid beperkt is. Eerder een fietspad of nog liever een bescheiden wandelweg. We beschikken wel over een paar kompassen. Maar bovenal we hebben mekaar. Als de een het niet meer zo goed ziet zitten, is er wel een ander die er de moed in houdt en een liedje aanheft tegen vermoeidheid en moedeloosheid.

We kunnen jullie dus geen absolute zekerheden aanbieden. Wie die bij ons komt zoeken, zal wellicht bedrogen uitkomen. We zijn immers geen sekte en we beschikken niet over een of andere bedrieglijke goeroe, die zich vlugger dan men denkt ontpopt tot een gevaarlijke rattenvanger van Hamelen, die zich als reddende engel opdringt maar er op de kortste keren met de kinderen (wat wil zeggen: met de toekomst) vandoor is.

Wat we jullie wel kunnen aanbieden is een oneindige ruimte om telkens opnieuw vragen te stellen, waarop geen pasklare antwoorden mogelijk zijn. Maar dat alle vragen kunnen worden gesteld is op zich al een begin van antwoord. Zo leren we elkaar leven in de krachtige dynamiek van het altijd voorlopige. Ja, we willen elkaar leren leven. Dat heeft voor gevolg dat er niet éne zich als leraar ontpopt, maar dat allen elkanders leraar en elkanders leerling zijn.

We kunnen en willen jullie ook geen goed en klaar afgelijnd kader met grote al dan niet katholieke waarheden aanbieden, waarachter we ons kunnen verschuilen om het vragen stellen voortijdig af te breken. Want uit eigen ervaring en uit die van een eeuwenlange geschiedenis weten we dat absolute waarheden vaak – ja meestal – hebben geleid tot onderdrukking van de persoonlijke vrijheden en de gewetens en in het slechtste geval tot brandstapels en andere gruwelijkheden.

Wat we jullie wel kunnen aanbieden is een bescheiden groep mensen die proberen betrouwbaar te zijn in hun leven met en voor mekaar. Betrouwbaarheid is in ieder geval een beter – en laat mij er maar bij zeggen: een bijbelser - woord dan waarheid. Het Hebreeuws – de taal van de bijbel – kent zelfs het woord “waarheid” niet in de betekenis die wij eraan geven. De bijbel vraagt niet of je dé waarheden van het geloof beaamt, maar wel of je een betrouwbaar mens bent in je relatie tot anderen.

We kunnen jullie geen ommuurde woning aanbieden waarbinnen we in gesloten gelederen samenkomen om ons eigen “monomaan” gelijk te koesteren, zodat er geen ruimte meer is voor de veelkleurigheid van de pluriformiteit in al zijn aspecten.

Wat we jullie wel kunnen en willen aanbieden is een open gemeenschap, die als doel heeft op alle terreinen van het persoonlijk, maatschappelijk en kerkelijk leven kansen te geven aan pluriformiteit, die de voorwaarde is om samen een stuk eenheid te beleven. In onze samenkomsten zingen we dan ook soms het lied: “Honderd bloemen mogen bloeien”. Daarmee willen we zeggen dat mensen die hoe dan ook “anders” zijn, welkom worden geheten.

We kunnen jullie ook geen god in den hoge aanbieden, die om de haverklap kan gebruikt en vooral misbruikt worden als vals argument om eigen bedenksels tot dogma te verheffen. Ook geen god, die als stoplap functioneert wanner wij als mensen falen in het opnemen van onze verantwoordelijkheid.

Maar we willen het er wel op wagen om – in alle bescheidenheid en niet frequent – de onuitsprekelijke naam van de bijbels God (JHWH) ter sprake te brengen. Altijd wat aarzelend en nooit met grote stelligheid. Nooit als een magische kracht, maar steeds als een uitdagend woord om die Naam als mensen zelf waar te maken. “Ik zal er zijn”, zegt de Naam. En als wij het riskeren die Naam uit te spreken, dan zeggen we: “ook wij zullen er zijn” voor de bedreigden, de vernederden, de weduwen, de wezen en de vreemdelingen.

We zingen ook geen liedjes als “Jezus redt”, omdat we niet kunnen begrijpen wat die redding door Jezus dan wel zou kunnen betekenen. We zien er ook van af om Jezus weg te promoveren tot een onbereikbare godenzoon, die daardoor veel dichter komt te staan bij de keizerlijke caesars van de geschiedenis dan bij de mensen die in hem een bron van hoop, bevrijding en verandering hebben gezien.

Maar we willen het er wel op wagen om Jezus te noemen als onze unieke broeder en voorganger, die zo ontegenzeggelijk en overduidelijk mens is geweest dat de eerste christelijke gemeenten zich waagden aan die meest onmogelijke uitspraak: het Woord is geworden, dus God is vlees geworden, materie en massa. In deze Jezus is déze God binnengetreden in de gemeenschap van gewone mensen, geschiedenismakers op weg naar een goed en wijd land waar ruimte en vrijheid zijn voor allen..

Wat hebben we te bieden? En wat niet?
Op de keper beschouwd zijn dat geen goede vragen, omdat ze actieve aanbieders en passieve ontvangers veronderstellen. En dat willen we nu juist niet. We hopen dat onze aanbieding mensen, jong en oud, uitnodigt om mee op deze kar te springen en samen een weg doorheen de woestijn te riskeren,
want in de woestijn worden kinderen groot,
in de woestijn wordt het leven gevierd tegen de dood in,
in de woestijn laat de Ene zijn gelaat zien
in de dorstige weerloze mens die vraagt om een beker water.

Monday, July 11, 2005

Verantwoordelijkheid en Onbelangrijkheid

Naar aanleiding van bepaalde pijnlijke gebeurtenissen en ontwikkelingen binnen een organisatie waarvoor ik mij als vrijwilliger inzet, is mij iets heel duidelijk geworden.

Hoe meer mensen begaan zijn met hun eigen individuele belangrijkheid, des te meer zijn ze geneigd het belang van de zaak waar ze voor staan, uit het oog te verliezen.

Dit kan soms zeer dramatische vormen aannemen, zowel in het klein als in het groot. Kijk maar naar de politiek, die bevolkt wordt door "ego's" zo groot als een flatgebouw. Deze mensen stellen alles in het werk om zelf aan de bak te blijven. Maar daarbij wordt zo vaak vergeten waar het in de politiek om gaat: de uitbouwan een goede samenleving in de "polis".

Maar ook in de microsamenleving van bijvoorbeeld een gezin dreigt egotripperij voortdurend de medebewoners in de schaduw te plaatsen, waardoor die niet meer kunnen ademen.

Toch is de relativering van de eigen belangrijkheid een ernstige opgave, die naar mijn aanvoeklen slechts mogelijk is vanuit een doorleefde spiritualiteit. Een voorlopige suggestie: zouden christenen, die zeggen te leven op de adem van het bevrijdende woord van de Ene, niet bij uitstek mensen moeten zijn, die hun eigen belangrijkheid tussen haken kunnen plaatsen in dienst van het belang van de zaak van het Koninkrijk Gods? We geloven toch dat het centrum van ons bestaan fundamenteel niet in onszelf ligt, maar in de Ene, die de samenvatting en de megafoon is van "de kreten van de onderdrukten".

Het is naar mijn bescheiden mening dan ook totaal onbegrijpelijk dat ook in de zich christelijk noemende katholieke kerk zoveel grote ego's rondlopen, die zichzelf zo belangrijk vinden dat ze durven stellen te beschikken over de waarheid omtrent het leven en te weten wat de wil is van de Ene. Zouden de christelijke kerken niet bij uistek oorden van bescheiden zoeken moeten zijn, waarin we vanuit een diep ervaren persoonlijke onbelangrijkheid de eerbied leren voor de ander, die een appel doet op ons aandachtig luisteren?





Monday, June 06, 2005

Wat moet blijven in een messiaanse gemeente?

Hieronder vind je twee foto's vanuit de retraite met Vlaamse Priester Arbeiders en Zuster Arbeidsters. Tijdens die dagen (van 23 tot 27 mei 2005)dachten we na over: wat kunnen we als ballast loslaten én wat zou moeten blijven?
Ik heb enkele gedachten genoteerd:
- de radicake en ondubbelzinnige keuze voor de arme en stemloze mensen, niet vanuit een betuttelende houding, maar als een "samen met hen op weg gaan vanuit hun verhaal". Als we die keuze loslaten, dan laten we ook de partijdige God van Israël en van Jezus los.
- blijven gemeenschappen vormen, waarin de herinnering aan dat verhaal van déze bevrijdende God als tegengif bewaard blijft en telkens opnieuw wordt hervertaald. Deze gemeenschappen moeten open vrijplaatsen zijn, waarin geen onderscheid meer wordt gemaakt tussen vrouwen en mannen, hetero's en homo's, tussen voorgangers en doorsnee gelovigen.
De radicaal democratische messiaanse gemeente kan zo een levende uitdaging zijn aan de samenleving, waarin steeds de belangen van de machtigen op een gecamoufleerde manier voorgaan op de rechten van de rechtelozen.
- Telkens weer proberen te ontdekken dat "de bijbel ergens over gaat".
- De moed hebben om te zeggen dat ook wij de waarheid niet in pacht hebben. We zijn samen met vele andere mensen "van goede wil" op zoek naar fragmenten van waarheid. Maar vooral, het gaat niet zozeer over "de éne absolute waarheid", maar over de vraag of wij betrouwbare mensen zijn, vooral voor hen die door het leven en de maatschappij telkens opnieuw bedrogen zijn in hun gerechtvaardigde verwachtingen van een "goede aarde".
- God blijven zien als een kritisch tegenover. Dus nooit een God naar onze hand gezet.
Dus samenwerken aan processen van demystificatie (woordspeling: de-mist-ificatie: de verblindende mist wegnemen),waardoor heel wat mooie praatjers over God ontmaskerd worden als geraffineerde middelen om mensen kerkelijk en maatschappelijk onder de knoet te houden. Zie maar hoe in de Katholieke Kerk de sacramententheologie (de leer bijvoorbeeld van de transsubstantiatie, die alleen voltrokkebn kan worden door een gewijde ambtsdrager)feitelijk functioneert als een ideologische theologie van het ambt, waardoor de bestaande kerkelijke verhoudingen onveranderd kunnen blijven en nog versterkt worden.
- Theologie is primair een reflectie op de werkelijkheid, zoals die zich aandient, en dit vanuit de bijbelse voorkeursoptie voor de armen. Theologie is dus altijd theologie van de bevrijding of ze is geen christelijke theologie.

Wie hieraan nog wat wil toevoegen, kan dat in de commentaar.


 Posted by Hello

Saturday, June 04, 2005


 Posted by Hello